Maurino Alarcón: ‘Mijn gitaar is mijn kalasjnikov, mijn stem de kogels’ - NRC

2022-06-03 19:20:36 By : Mr. Lewis Zhao

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.

Maurino Alarcón in zijn studio in de achtertuin.Foto Roger Cremers

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Wat maakt het leven de moeite waard? Latin-muzikant Maurino Alarcón (39) is de zoon van Chileense ouders die vluchtten voor Pinochet. Hun activisme klinkt door in zijn teksten. „Ik heb altijd gezegd: als de deuren niet opengaan, beuk ik ze zelf wel open.”

In een perfecte wereld zou Maurino Alarcón geen muziek maken. Over welke problemen moest hij dan nog zingen, wat deed zijn stem er dan nog toe? Maar „jammer genoeg” heeft hij nog zat om over te schrijven, „jammer genoeg” is er zat om te vertellen. Misschien dat hij in de loop der jaren een nummer of vijf heeft gemaakt over iets als de liefde, je weet wel, de typische dingen. Maar zijn muziek, die hij ‘future Latin’ noemt, is inherent activistisch. Zoals hij zelf zegt: „Mijn gitaar is mijn kalasjnikov, mijn stem de kogels.”

Neem ‘Makina’, het eerste nummer dat hij schreef voor zijn solo-album Ahora Sí (Nu ja). Alarcón (39) neuriet de dreunende beat, zoals het ook destijds begon toen hij onder de douche stond. Soy una máquina, zingt hij doorlopend. „Ik ben een machine”, zegt hij. „Ik ben een fabrieksslaaf. Ik ben degene die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat moet aansluiten in de rij. Is het niet in een fabriek, dan wel op Instagram. Een slaaf van de maatschappij.”

We leven, zo goed en zo kwaad als het gaat. Maar wat maakt het de moeite waard? Niemand die het definitieve antwoord kan geven, maar menigeen heeft er ideeën of zelfs sterke gevoelens over. Daarnaar vragen we in deze serie kunstenaars, schilders, dichters, musici en wetenschappers.

We zitten in zijn studio, een omgebouwd huisje in zijn tuin in Amsterdam-West, waar hij woont met zijn vrouw en twee jonge kinderen. Als hij hier niet met regelmaat zit, wordt hij naar eigen zeggen depressief. „Drie weken geen muziek maken en ik ben niet te genieten. Dan zegt mijn vrouw: ga maar de tuin in, want dit gaat niet goed.”

Het staat er vol. Keyboard, gitaar, computer, mengpaneel. En overal foto’s en objecten die herinneren aan zijn familiegeschiedenis, die het vuur is waarmee hij zijn muziek maakt en zijn teksten schrijft.

Want die geschiedenis is indrukwekkend. Je zou er een documentaire over kunnen maken en dat is hij dan ook van plan – ooit. Zijn ouders vluchtten in 1974 uit Chili, nadat dictator Augusto Pinochet het jaar ervoor een staatsgreep had gepleegd. Zijn vader had zich, net als zijn oom en zijn tante, ingezet voor Salvador Allende, de socialistische, democratisch gekozen president die door Pinochet werd afgezet. Hij was lid van de Movimiento de Izquierda Revolucionaria, een groepering die Allende ondersteunde.

Nou was alles wat izquierda, links, was sowieso de duivel onder Pinochet. Als je muziek had die gelinkt werd aan linkse denkbeelden, moest je die platen kapotmaken of verstoppen. Zover ging het. Linkse mensen werden gezocht, gevangengenomen, gefolterd en vermoord. Of verdwenen opeens, zoals dat dan ging. „Er zijn posters geweest van mijn vader met daarop: se buscan, en vida o muerte. Gezocht: levend of dood. Mijn moeder was niet per se politiek actief…”

Een jonge Maurino Alarcón met zijn ouders. Foto Roger Cremers

Maar zij was betrokken bij hem natuurlijk.

„Dat, en ze was diëtiste en op die manier betrokken. Zij trok naar arme gebieden in het land om medische hulp te bieden aan mensen die nog nooit een dokter hadden gezien. Ook zij is twee keer gearresteerd.”

Zijn vader is, vertelt Alarcón, uiteindelijk na een „bizarre reeks toevalligheden en met veel geluk” op de Nederlandse ambassade terechtgekomen. Hij vermomde zich onder meer als priester, sliep met enkele kameraden onder een altaar in een kerk, probeerde vervolgens de tuin van de ambassade in te klimmen, werd onder dreiging van het bellen van de politie weggestuurd, liep toen maar om via een straat die krioelde van de militairen, om eenmaal binnen te worden begroet door dezelfde man die daarvoor nog had gedreigd de politie te bellen: ‘Welkom meneer Alarcón, u bent veilig.’

Tijdens deze onderneming moest zijn vader er maar op vertrouwen dat de mensen die hem zouden helpen aan zijn kant stonden. De telefoonnummers die hij kreeg, hadden net zo goed beantwoord kunnen worden door de mensen die hem zochten. Maar het risico nam hij, want het alternatief was hoe dan ook erger. Zijn moeder kon toen ook mee, maar dat weet hij niet zeker. „Ik hoorde toevallig gisteren nog een nieuw deel van het verhaal”, zegt Alarcón. „Het gaat echt in stukjes, omdat het gewoon lastig is voor m’n ouders. Nog steeds duikt mijn moeder in elkaar als ze een helikopter hoort overvliegen.”

De plek tussen twee werelden in is er een waar je mag zijn

Jij bent hier geboren, je bent Amsterdammer. Maar ik kan me voorstellen dat je altijd deze bagage meedraagt.

„Ja, het voelt echt alsof ik ben opgegroeid in twee werelden: die van Chili en die van Nederland.” Hij laat de tatoeages op zijn armen zien: links typisch Amsterdamse grachtenhuisjes en een molen, rechts de bergen van Chili. „We zouden altijd teruggaan. Het was nooit de bedoeling dat de dictatuur zeventien jaar zou duren. Mijn ouders zijn gedwongen weggegaan, niet omdat ze dat wílden. Mijn dochters hebben allebei ook de Chileense nationaliteit en die zullen ook echt opgroeien als Chileense meiden in Amsterdam. Dat is voor mij heel belangrijk.”

Jij bent geboren in 1982, de dictatuur duurde tot 1990. Hoe merkte jij als kind iets van wat er zich in Chili afspeelde?

„Nou, mijn moeder stond niet op een ‘lijst’ daar, dus die mocht al eerder terug. Ik ging al toen ik drie weken oud was mee op vakantie naar familie. Ik herinner me van vroeger controleposten en traangasaanvallen, een avondklok. En daarbij: ook in Nederland merkte ik een hoop. Nederland was bijzonder solidair met Chili destijds: granny smith-appels en wijn uit Chili werden niet gekocht. Chileense muzikanten traden hier veel op, ik groeide op met Victor Jara, Inti-Illimani, Quilapayún.”

Die eerste jaren van je leven stonden dus echt in het teken van Chili.

„Als kind merk je daar natuurlijk minder van, dat kwam pas toen ik een jaar of acht was. Toen werd ik steeds bewuster. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen: in Nederland ben ik nooit helemaal een Nederlander, in Chili nooit een complete Chileen. Ik leef tussen die twee werelden en heb pas sinds kort geaccepteerd dat de wereld ertussen ook een plek is waar je mag zijn.”

Heb je ook wel een Amsterdamse jeugd gehad?

„Ik ben opgegroeid in de Bijlmer. Daar is het bijna normaler om niet-Nederlands te zijn dan wel. Ik was hartstikke gelukkig, leefde op de voetbalveldjes en tennisveldjes van Zuidoost, veel groen om me heen, veel buitenspelen.”

Muziek was bij die acceptatie voor Alarcón therapeutisch. Maar zijn passie en talent daarvoor ontdekte hij rijkelijk laat. Hij zat toen hij jong was wel op gitaarles, maar het kon hem niet erg interesseren. Moest van z’n moeder, want het was goed voor hem. Net als dat hij móést studeren, en dan wel aan de universiteit. In Chili ben je idealiter advocaat, dokter, heel misschien leraar. Hij studeerde rechten, politicologie, Spaanse taal en cultuur, maakte niets af. Zes jaar lang „heb ik niets gedaan”.

Hij ‘vluchtte’ als het ware naar Barcelona, hij was toen 22 of 23. Geen geld op zak. Hij trok in bij twee Mexicaanse kunstenaars en om de huur te betalen blufte hij zichzelf naar een baantje in de cocktailbar. Of hij alle cocktails kende? Túúrlijk meneer. Hij leert gelukkig snel. De Australische eigenaar had nooit iets door. Die zat altijd dronken achter in de bar. „En bij die Mexicanen thuis keek ik m’n ogen uit. De kunstenaarswereld was helemaal nieuw voor me. Allemaal mensen die naakt rondliepen, met veel schaamhaar. Het rook er naar olieverf en seks.

En op een avond, met veel whisky op, zei een van die jongens: Maurino, jij bent veel te veel takjes. Je wilt veel te veel doen. „Ik schreef gedichten, ik tekende, had ook politieke ambities. En tegelijkertijd studeerde ik thuis officieel nog rechten. Die jongen zei: jij moet eerst een stam hebben met sterke wortels, voordat je die takken kunt laten groeien. Die nacht schreef ik mijn eerste nummer. Het simpelste dat ik ooit maakte: e-mineur, g, d, e-mineur, van die standaardakkoorden. In dat nummer stel ik de vraag: wat is de liefde die Latijns-Amerika zo strijdbaar maakt? Ze hebben daar altijd geprobeerd los te komen van de ketenen van oppressie.”

Twaalf jaar lang was dat eerste nummer het slot van de shows met de band TenTemPiés die hij in 2008 met muzikant Jouke Schwarz oprichtte en waarmee hij voor het eerst bekendheid kreeg. Alternatieve ska, een beetje rock en rumba. In het Spaans. Tegelijkertijd begon hij Fiesta Macumba, wat zou uitgroeien tot het populairste Latin-dansfeest van Nederland, met onder meer een vaste plek op Lowlands. „Maar ik heb dat ooit bedacht om een plek te hebben waar ik met TenTemPiés kon optreden. Niemand wilde ons boeken.”

Was het heel erg ‘wat de boer niet kent, vreet-ie niet’?

„Het was niet ska genoeg, niet rock genoeg. En Spaans verstaan we niet, zeiden ze dan. Singles in het Spaans moest je ook alleen in de zomer uitbrengen, want hee, het klinkt zo lekker zomers.”

En toen boekte je jezelf maar.

„Ik heb altijd gezegd: als de deuren niet opengaan voor me, dan beuk ik ze zelf wel open. Dat heb ik van mijn moeder. Zij is de strijdbaarste vrouw die ik ken. Ze heeft toen ze in Nederland kwam eerst vier jaar in de keuken van het Slotervaartziekenhuis gewerkt, omdat ze in het ziekenhuis haar beroep als diëtiste niet wilden erkennen. Het lukte uiteindelijk wel. Ik zie mezelf in haar terug.”

Het is heerlijk te zien dat mijn teksten ertoe doen

Met TenTiemPiés stond hij uiteindelijk voor duizenden mensen op festivals Down the Rabbit Hole en Concert at Sea, maar Fiesta Macumba is uiteindelijk een nog groter succes gebleken – nog steeds verkopen zijn feestjes uit. TenTiemPiés is inmiddels niet meer, daarvoor in de plaats is er nu MAURINO, in hoofdletters. Solo, zijn persoonlijkste project ooit. Weg van „het bandjesgeluid”, zoals hij zelf zegt. Meer reggaeton, meer hiphop – meer de muziek van nu. Zijn persoonlijkste teksten ook. Zoals altijd maatschappelijk geëngageerd.

‘En camino’ bijvoorbeeld, wat ‘onderweg’ betekent. „Dat slaat voor mij op de huidige situatie in Chili, waar we een president hebben die 36 is, afkomstig uit de studentenbeweging. Hij is eigenlijk wie ik beoogde te zijn op die leeftijd. Rock-’n-rolljongen, tatoeages. Maar de weg is nog lang. Pas nu komt er een andere grondwet, de huidige stamt nog uit de tijd van Pinochet.

No hemos llegado, pero vamos en camino. Nadie nos puede parar. Ire junto a ti, juntos hasta el fin.

„We zijn onderweg, niemand kan ons tegenhouden. Ik zal samen met jou gaan, samen tot het einde. En in de tekst verwijs ik ook naar mijn ouders.”

Este viaje viaje lo haré, en nombre de mi padre y de mi madre.

„Deze reis maak ik uit naam van mijn vader en mijn moeder. Een reis die zij zijn begonnen. Want het doel is nog niet bereikt.”

„Een gelijkwaardige en rechtvaardige maatschappij. Onafhankelijkheid van multinationals. Maar ook respect voor de aarde, duurzaamheid.”

Om even terug te komen op ‘Makina’, de machine, jij zit ook in dat systeem. Jij profiteert er ook van.

„Ik ben me er ook van bewust dat ik ook Nikes draag, ik hou ook van een mooie auto. Maar ik heb het geloof dat iederéén die mooie auto zou moeten kunnen hebben. Ik hoop daar met mijn muziek een beetje aan bij te dragen.”

Hij speelde laatst een show in Valencia en wist niet wat hij meemaakte toen zo’n tweeduizend mensen een deel van de tekst van ‘Makina’ meezongen. Nu verstonden mensen hem, écht. „Toen dacht ik: wat heerlijk dat mijn teksten ertoe doen.”

Ben je dan als artiest in Nederland wel op de juiste plek? Denk je niet soms gefrustreerd: jullie horen niet wat ik zing?

„Ik heb daar nooit bij stilgestaan. Maar ik moet wel zeggen, dat optreden in Spanje smaakt wel naar meer.”

Even wachten, sorry, zijn moeder facetimet hem vanaf het vliegveld van Buenos Aires. Een tussenstop op weg naar Chili, na enkele weken in Nederland te zijn geweest. Zijn ouders scheidden toen hij jong was, zijn moeder verhuisde terug want het gemis van familie was te groot. Zijn vader woont nog steeds in Nederland. „Ik zit in een interview. Oké. Te quiero mucho.”

Zou jij ooit in Chili willen wonen?

„Dat zou kunnen. In ieder geval wil ik er vaak naartoe. Maar nu niet, want bij mij leeft nog steeds een soort dankbaarheid voor hoe mijn familie hier destijds is ontvangen. Een soort loyaliteit tegenover Nederland vanwege die open armen. En ik voel me hier natuurlijk ook prettig.”

Hoe kijken je ouders aan tegen wat je nu doet? Je bent geen advocaat geworden.

„Ze zijn mijn grootste fans. Nu ik zelf vader ben, snap ik goed dat je je zorgen kan maken om je kinderen, waar ze hun geld mee gaan verdienen.”

Raken de dingen die je schrijft hen, zijn ze trots dat hun verleden ook doorleeft in je muziek?

„Ik denk wel dat mijn vader teleurgesteld zou zijn als ik niet zou denken over dingen zoals ik dat doe. We hadden geen religie thuis, maar dit was onze manier van geloven.”

Het gesprek duurt al wat langer dan gepland, zijn vrouw is net komen vragen wanneer ze kunnen lunchen. Bijna, hij wilde nog even een video van het optreden in Valencia laten zien. Uitpuilende tent, iedereen aan het dansen. „Dat gevoel, dat maakt alles de moeite waard.”

Wat maakt het leven de moeite waard

Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.