Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Afvalverwerking Het afval dat vissers uit zee halen, wordt verwerkt en soms zelfs gebruikt voor nieuwe producten. De reis van zee-afval, van vissersboot naar schrobborstel.
Op de kade van de vissershaven van Harlingen staan twee bomvolle vuilniszakken waaruit een grijze buis en een kluwen visnetten steken. Het stevige witte zeil wappert in de wind, die met windkracht zeven door de haven blaast. De grote blauwe Urker vissersboot MDV-2 heeft deze big bags, na vijf dagen op zee, op de kant gezet. Ook voor twee andere vissersboten in de haven staan grote gevulde vuilniszakken.
De big bags – stevige vuilniszakken van een kubieke meter waarin vissers zwerfafval kunnen opsparen – zijn een initiatief van KIMO Nederland en België, de vereniging van kustgemeenten. Met het project ‘Fishing for Litter’, opgezet in 2001, stimuleert KIMO vissers om zwerfafval mee aan land te nemen. Vissers mogen hun eigen afval namelijk niet overboord gooien, maar zwerfafval dat ze met hun netten opvissen wel. Door kosteloos big bags te leveren en te coördineren dat het afval wordt opgehaald en verwerkt, probeert KIMO het zo makkelijk mogelijk te maken voor vissers om deel te nemen.
Met succes: inmiddels doen 137 vissers mee, vorig jaar goed voor zo’n 1.250 big bags. Sinds 2015 neemt de hoeveelheid afval die uit de zee wordt opgevist weer toe, in 2021 werd een recordhoeveelheid van 756 ton zwerfafval aan land gebracht, blijkt uit het jaarverslag van KIMO. Fishing for Litter is gelieerd aan het overkoepelende programma ‘Visserij voor een Schone Zee’, waarmee KIMO de hoeveelheid afval in zee wil terugdringen, afvalmanagement wil verbeteren en recycling van visserij-afval wil stimuleren.
Urker visser Juriaan Romkes doet al jaren mee met Fishing for Litter, vertelt hij vanaf de laadklep van een vrachtwagen. De vis die de MDV-2 afgelopen week gevangen heeft, wordt nu gelost. Een grote kraan tilt opgestapelde gele en oranje dozen met in ijs gelegde kreeft, langoustines, tarbot en schol van de boot in de vrachtwagen. „Het is ook in ons eigen voordeel om het zwerfafval te verzamelen. Als je het iedere keer weggooit, blijf je het ook weer opvissen.”
Deze week heeft de MDV-2 twee big bags gevuld
Deze week heeft de MDV-2 twee big bags gevuld, maar soms zijn het er zeven. Het afval komt met de netten mee naar boven – tussen de vangst. Tijdens het sorteren van de vis op de lopende band halen de vissers het afval er met de hand tussenuit en stoppen ze het in de big bag op het dek. En dat kan echt alles zijn, zegt Romkes. „Het is vooral rommel van grote containerschepen. We zien stukken ijzer, plastic en verfblikken, maar ook veel ‘netwerk’. Dat is het resultaat van jaren van visserij, netten die nog in zee liggen.” Over het algemeen merkt Romkes dat er steeds minder afval in de zee drijft. „Het is echt tien keer schoner dan vroeger.”
Uit de grote vlakte van de Eemshaven doemt opeens de grijze loods van Bek & Verburg op. Een gigantisch cruiseschip, de nieuwe veerboot tussen Noorwegen en Nederland, steekt erbovenuit. De loods is een van de zes havenlocaties waar de afvalverwerker het vuil van de aanmerende schepen inzamelt en verwerkt.
In een blauwe ringmap houdt vestigingsmanager Reinder Dijkema keurig bij hoeveel afval wekelijks uit de big bags verzameld wordt. Sommige weken gaat het om wel twee- tot drieduizend kilo, deze week slechts om een paar honderd – er zijn weinig vissers uitgevaren.
Op vrijdag, als de vissers terugkeren van zee, zetten ze bij het laden en lossen de big bags op de kade. Het afvalbedrijf haalt de zakken op met een heftruck. Daarna worden de zakken met ‘bijvangst’ gewogen en opgeslagen in een veertigkuubscontainer in de loods.
Vanmiddag staat één big bag in de container. „Ik gooi ’m wel even om”, zegt Dijkema terwijl hij in een grote heftruck klimt. Met de kraan tilt hij de zak omhoog. Er loopt bruinachtig water uit, een zilte lucht stijgt op. Dan volgt de buit: grote stukken drijfhout, resten van olievaten, een oranje zeil, een ton, een groene kaplaars en veel plastic waarvan de oorsprong niet meer herkenbaar is.
Vooralsnog gaat het Fishing for Litter-afval dat in Eemshaven verzameld wordt voor verdere verwerking naar de locatie van Bek & Verburg in Rotterdam. Daar wordt het zwerfafval gesorteerd, zoals hier in de loods wel met ander scheepsafval gebeurt. Het vuil wordt opgedeeld in zo’n 170 tot 180 stromen, aparte bakken voor onder andere frituurvet, tl-buizen, trossen en touwen, a-hout (schoon) en b-hout (met verf en spijkers). Achter brandwerende deuren staan chemische afvalcontainers met accu’s, medicijnen en spuitbussen. Op termijn, zodra er genoeg capaciteit is, moeten ook de big bags in Eemshaven uitgesorteerd worden.
Het doel van het sorteren is om zoveel mogelijk grondstoffen te recyclen, vertelt Dijkema. „Wat hergebruikt kan worden, wordt gerecycled, bijvoorbeeld hout en ijzer. Grondstoffen waar we niets mee kunnen, worden verbrand.” Voor de verwerking van het Fishing for Litter-afval krijgt Bek & Verbrug vanuit KIMO betaald. Er is veel belangstelling voor gerecyclede materialen, ziet Dijkema. „We hebben steeds meer regionale partners die materialen lokaal kunnen verwerken.”
En er is een andere grote ontwikkeling gaande op het gebied van recycling: in een hoekje van de loods wordt momenteel gebouwd aan een pilotversie van een Australische machine die alle zeven hoofdsoorten plastic moet kunnen verwerken tot nieuwe plastic producten. Zodra die machine functioneert, wordt plastic recyclen – ook het Fishing for Litter-plastic – een stuk makkelijker.
Op een tafel in een laboratorium van het lectoraat Circular Plastics van hogeschool NHL Stenden in Leeuwarden ligt een oranje schrobborstel. De borstel is, op de bioafbreekbare borstelharen na, volledig gemaakt van gebruikt vispluis, een afvalproduct van de visserij.
Sinds KIMO, in het kader van Visserij voor een Schone Zee, de Hogeschool eind 2019 vroeg of ze iets konden verzinnen om vispluis te hergebruiken, houdt een wisselende groep studenten zich bezig met dit afvalproduct. Vispluis is een oranje of blauw touwachtig materiaal dat gebruikt wordt om de onderkant van visnetten, die over de bodem slepen, te beschermen tegen slijtage. Omdat het plastic pluis goedkoper is dan het materiaal van de netten, is het financieel voordeliger om het pluis te laten afslijten. Het gevolg is dat zo’n 10 tot 25 procent van het pluis – Nederlandse vissers gebruiken jaarlijks zo’n 40.000 kilo, volgens een meting uit 2013 – in de zee terechtkomt.
„Vispluis is lastig materiaal”, zegt derdejaarsstudent Bernd Abeling, die vier maanden stage loopt bij dit project. Om een nieuw product te kunnen maken, moet vispluis vermalen worden tot korrels. Maar het materiaal bestaat uit het plastic polyethyleen en is erg taai. Hierdoor slijt het minder snel, maar kan het niet zomaar in de shredder. „Dan loopt de machine vast”, zegt Abeling. „Of je krijgt korte draadjes waar je niets mee kunt.”
Via een tussenstap, waarin het materiaal omgevormd wordt tot een vaste massa, kan vispluis wel tot korrels vermalen worden. Het is alleen nog even zoeken naar de beste methode, zo blijkt uit de verschillende oranje plakken vispluis die op tafel liggen. Door met variabelen als tijd en temperatuur te spelen, wordt gezocht naar de ideale tussenvorm, waarbij het materiaal niet beschadigd raakt.
Het pluis van visnetten op tafel in een laboratorium van hogeschool NHL Stenden.
„Het is hier net een proeftuin”, zegt docent-onderzoeker productontwikkeling Judith Ogink. „Je kunt er wel materiaalanalyses op loslaten, maar vaak zitten er restjes zand, kalk en zout in, dus de omstandigheden zijn niet ideaal. Het is proberen en experimenteren.” Dat is volgens Ogink ook de taak van de hogeschool: omdat bedrijven minder tijd kunnen besteden aan onderzoek en ontwikkeling, is het aan de studenten om het proces voor te kauwen. „We willen de industrie laten zien dat het loont om vispluis in te zamelen”, zegt Abeling.
Ruimte voor verbetering zien Abeling en Ogink genoeg, vooral in de stap van het touwachtige pluis tot een massa die in de shredder kan. Dat moet duurzamer, zegt Ogink. „Het vispluis wordt nu nog drie keer verwarmd: om er een plaat van te maken, in de shredder, en daarna in de spuitgietmachine.” En het moet efficiënter, zegt Abeling. „Bedrijven willen graag gerecyclede materialen gebruiken, maar dan moet de prijs wel competitief zijn. Dat is vanwege de uren die er nu in zitten nog niet het geval.”
„Uiteindelijk moet vispluis natuurlijk vervangen worden door iets wat biologisch afbreekbaar is”, zegt Ogink. „Ons onderzoek is eigenlijk symptoombestrijding. Maar aangezien er niet op korte termijn een duurzaam en betaalbaar alternatief is, is het belangrijk om ook nu al oplossingen te bedenken voor het afval.”
De schrobborstel, die vissers weer kunnen gebruiken op de boot, is een goed voorbeeld. Ogink: „De borstel van pluis is een middel van bewustwording voor de industrie, en toont vissers de mogelijkheden van afvalmateriaal.” Inmiddels zijn ook spuitgegoten nagelborstels van vispluis in de maak. „ Of het breed opgepikt wordt, moet nog blijken”, zegt Ogink. „Een borstelfabriek is in ieder geval al enthousiast.”
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.